zondag 28 augustus 2016

Piano (2013)

Zaterdagavond. De hele dag ligt ze al op bed. Het is een hoofdpijnslaap, een voortdurende droomslaap, zonder dat ze dromen onthoudt. Rond kwart over vijf trilt de telefoon naast haar bed. Een kreun, een greep naar het achterhaalde ding. Buiten is het te koud, binnen te warm. Rami. Haar Duitse vriend en weldoener. Ze weet niet wat ze tegen hem moest zeggen. Ze staat op. De telefoon blijft trillend achter. Nu zit ze achter haar computer. Ze heeft wortels geschild, knoflook gepeld, kip in stukken gehakt. Tajine. Flink wat kruiden, kaneel, rozijnen. Anders lijkt het nergens op. Ze schrijft Rami. "I'm pretty ok." Haar activiteiten. "I just sleep for hours and hours and hours."
Ze opent haar raam, eet een plak cake. Waarom heeft ze in vredesnaam een hele cake gekocht? Ze weet het alweer. Nostalgie. Net zoals ze vanochtend een mango op de markt kocht. Heimwee naar haar vader, naar een thuis dat haar thuis niet meer is. Ze hoort klanken, vermengd met de wind. Simpele geluiden, toetsen die snaren raken. De muziek drijft haar naar het balkon. Piano. Het klinkt zo mooi. Zo simpel. Ze huilt zachtjes. Zouden achter de ramen van de flat liefdevolle families leven, of is het bij iedereen zo'n treurnis als bij haar? Misschien voelt ze zich toch meer alleen dan ze dacht. Haar leven verandert snel, slechts enkele dingen rondom haar veranderen mee. Ze bevindt zich in een onbekende wereld. De pianomuziek zwelt weer aan. Simpele akkoorden. Ze brengen haar terug naar waar het begon. Als vierjarig meisje achter de piano van haar schoonzus, de vader van haar oppaskinderen achter de piano, Ludovico Einaudi toen ze verliefd in de armen van haar vriend lag. Ze wil terug, maar is veranderd. Of wil ze voort, maar weet niet hoe?

woensdag 11 september 2013

Sensualiteitmachine

Met mechanische tred
Doe ik standjes in bed
Een nauwkeurige kreun en een zucht

Zodat ik even met jou
Als gelukkig en trouw
In een sleur van
verliefdheid kan leven

Segregratie

Ze willen de stad zó verdelen
Dat kleur, geur, gewicht
Geloof, merk, gezicht
In vrijheid apart kunnen leven

dinsdag 29 januari 2013

Ik zal behagen

"Gefeliciteerd", zei de dokter. "U bent schijnzwanger".
Hij gaf haar drie zoenen in de lucht en een pot plastic augurken.

Placebo. Ik zal behagen. 

Haar borsten stroomden leeg, 
Het melkpoeder verspreidde
zich zachtjes in de wind 

Buurvrouw - Afgezet


Vanochtend is mijn lichaam afgezet
Ik kan niet eten, liggen, praten
Ze hebben slechts één deel gered
Mijn rechterborst is achtergelaten...


Buurvrouw - Wonderbra


De buurvrouw draagt een wonderbra
Met gelvulling en al
Kijkt ze naar links, ziet ze een berg
En rechts een heel diep dal


Buurvrouw - Het doucheputje


De doucheput van de buren
Heeft zoveel te verduren
Een kale buurvrouw maar
Haar pruik valt altijd af.


donderdag 13 december 2012

Moedervlek


Mijn vader heeft een moedervlek
Vadervlekken zijn uit de mode

zondag 7 oktober 2012

Createurs en creatie

Createurs
De man met de tranen die uit zijn ogen druppelen
die de kleur van het dopje van het colaflesje schildert.

De vrouw met de psychosomatische rugklachten die
-om haar kinderen geen stenen voor te zetten-
dagelijks labeltjes naait in wapperende zomerjurkjes.

De man die luidkeels staat te schelden
Als hij een koe in stukken hakt

De vrouw die zich zorgen maakt of haar haren wel goed zitten
Er valt er één, terwijl ze eiersalade maakt


Creatie
Hoe gaan dingen door duizenden handen voordat ze van onderdeel een entiteit worden.
Voordat ze verschijnen op de daarvoor bestemde plaats. Of was er geen bestemming, zijn ze lukraak geplant - op hoop van zegen en anders niet?
Bestaat bestemming, of is er eeuwige circulatie - verwordt alles tot afval en wordt dit dan gerecycled tot nieuwe entiteiten - en is iets entiteit als het oneindig voortbestaan kent in evoluerende vorm?

Zo gezellig, Nederland


Met lange mouwen lopen zij door straten.
Accepteren druilerige plasregens als behorend bij het leven:
de zon is voor watjes verblijvend in Spanje, de zon is voor achterlijke avonturiers.
En zo verschalken zij zich, zelfverzekerd, achter geraniums en de tv - die hun leed vermakelijk lichtvoetig troosten.

Troost me met een boerenbonte zakdoek
troost me met laarzen die stampen in de plas
Want wat jij denkt deert me geen donder:
voor regen en bankzitten ben ik niet bang.

dinsdag 21 juni 2011

Placebo

Protonen perfectioneren de placebo's van jouw hachelijk bestaan.
Een hacheetje, drabpureetje; enigszins verlaten
krab jij achter je krantje achter je oren
Verguist, vergruist - haren en hersenen verloren

Slik nu tot je dood valt
om de lieve vrede.
Om het lieve leven te bewaren
ook al val je erbij neer
- Wees blij dat je leeft.
Drogeer mijn enkel glas
met geluiden die gehoord willen worden
Geluid wil leven in afhankelijkheid
van oren die behoorlijk luisteren.

Bespuit mijn koude kluis
met bevroren antivries
Mensen willen vasthouden
Vóór alles wat nog openligt
in een wereld die 'omarm me' ademt.

De mensen klemmen zich vast.

Schop tegen mijn heilig huis
Heiligheid zonder kritiek
is onbetekenend antiek
Schop me tot je voet er
PIJN van doet.

Schoppers willen voelen wat kritiek met keuzes doet.

Krach

De aandeelhouders roepen
"Schat" - "Schat mijn kapitaal veel hoger in".
Hun vernuftige bluf hangt als onheil in de lucht
En morgen valt de economie als een tweelingtoren plat.

Oude liefde roest - net als tastbaar muntgeld
Dagobert Duck kan zijn slobkousen vullen met
armengeld en afgetroggeld PGB
over de lijken van jouw kankerleed

Krach geeft kracht geeft Krach geeft
circulaire hoogmoed
En toch vertrouw ik liever op een
cent dan op een gladgeschoren vent.

maandag 28 maart 2011

De heksendans

Het was avond en het meisje moest naar bed. De zon was al onder, het schaaltje met het toetje uitgelikt en het Bijbelverhaal gelezen. ‘Maar ik wil nog niet gaan slapen!’ protesteerde ze. Haar vader keek haar streng aan, noemde haar een Truus met een eigen willetje en ze durfde niks meer te zeggen. Haar pyjama was de enige uitvlucht naar een andere wereld, een wereld vol dromen en nachtmerries.

Als het licht uit was, zag ze heksen in de gordijnen, dieven onder haar bed, maar vooral… slechte dingen die haar ouders deden. Dingen van de duivel, zoals seks (ze durfde het woord niet eens uit te spreken) of… misschien dansten ze wel op gekke muziek. Harde muziek, met teksten die ze bij haar vriendinnetjes in het geheim zongen. Zij had een nare nasmaak als ze na het zingen van ‘er is een nacht’ de moeder van haar vriendinnetjes recht in de ogen keek.

Ze draaide rond in bed, sprak geruststellende woorden tegen de heksen in de gordijnen, maar slapen lukte niet. Hoorde ze nou lachen beneden? Zie je wel, als zij naar bed moest, gingen haar ouders pret maken en slechte dingen doen!
Stiekem glipte ze naar beneden, ze luisterde zachtjes aan de deur. Er laaide een wantrouwen in haar op die ze niet kon plaatsen. ‘Ze dansen, ze dansen en mama heeft vast lippenstift op, wat zal God daar van zeggen?’. Plotseling ging de deur met een zwaai open. ‘Waarom lig jij nog niet te slapen?’ hoorde ze de stem van haar moeder. ‘Ik eh…’ ze staarde naar mama’s lippen en haalde opgelucht adem. ‘Ik kan niet slapen mama’.

Het was avond en het meisje stond een beetje verloren tussen een groep leeftijdsgenoten. Een dartpijltje in haar handen, een illusie armer. Deze week was heel bijzonder geweest, een week lang had ze met jongeren uit tien verschillende landen oorlog en vrede herdacht.
Nu was het na alle herdenkingen en knuffels van veteranen tijd voor een feestje. De muziek stond hard, mensen dansten uitgelaten en zij stond met een groepje mensen te darten. Gezellig was het wel, dat zeker, maar toch voelde ze zich een outsider. Vanavond mochten de ouders ook komen. Wat zouden zij zeggen van dit wereldse feestje? Ze stond in dubio en merkte dat ze even alleen moest zijn. Op weg naar haar kamer ontmoette ze de twee meiden uit Bosnië. Voor hen was de oorlog nog maar net voorbij, deze week was een herdenking van hun eigen leven. ‘I’m not so often going out’, vertelde ze schuchter. ‘Me neither, it’s dangerous’, zeiden de meiden. Er heerste een saamhorigheidsgevoel, daar in de slaapzaal van de militaire basis.

Even later was ze weer terug bij de dartpijltjes. Al snel kwam het Bosnische meisje naar haar toe: ‘come on, we’re gonna dance!’. Ze durfde niet, maar al snel stonden ze daar de meest gekke dansjes te doen. Ze lachten, ze lachten en dansten uit hun tenen. De muren waren gevallen, de oorlog was voorbij. Midden in de muziek kwam een klasgenoot naar haar toe: ‘je ouders gaan naar huis’. Ze liep weg uit het feestgedruis, met een glimlach in haar hart. Haar ouders zaten in de auto. Ze boog over en zag opeens dat haar moeder tranen weg zat te vegen. 'Waarom… waarom huilt u?’
‘Meisje, ik vind het vreselijk om te zien hoe jij je overgeeft aan de verleidingen van de duivel. En die harde muziek… hoe kan je dat doen als je een kind van God bent?’.
Het meisje wist even niet wat ze moest zeggen. ‘Maar mama, het was helemaal niet gek, het was zo leuk!’ ‘Nee meisje, zo kan je niet met God leven’, kreeg ze als antwoord. Haar vader stemde met een chagrijnig gezicht in. Boos en verdrietig namen ze afscheid met elkaar. Haar tranen kon ze niet meer tegenhouden. Ze deelde ze met een vriend van haar. ‘Allemaal gezeik, niks van aantrekken’, was zijn opinie. Maar zij danste die avond niet meer, haar hart was zwaar van ingehouden tranen.

Het was avond en het meisje verdween in de massa, verdween in haar dans, de dans van iedereen. Tegelijk was ze niet verdwenen, ze kwam tevoorschijn. Nu, nu ze bijna een vrouw genoemd kon worden, was daar opeens dat meisje dat ze angstvallig verborgen had gehouden. Nu ze teveel last van de wereld op haar schouders had genomen en zich schuldig had gevoeld als ze enkel genoot. Maar niet nu, ze genoot met volle teugen. Ze danste tot ze erbij neerviel en nog ging ze door.

Het was avond en het meisje stond voor de spiegel. Ze zag de onzekerheid in haar eigen ogen. Een stil gevecht. Na een tijdje drukte ze op de knop. Verzenden. Onderwerp: opgave danslessen.
Wanneer mensen van mij verwachten
Dat ik de lucht zachtblauw kleur
Maar het wordt knalroze
Als een suikerspin die op een Barbie wil lijken maar zichzelf
Hondstrouw blijft

Vallen ze dan uit de draaimolen?
Schieten ze mis en is het mijn schuld
Dat ze geen levensgrote knuffel winnen?

Dan ben ik ineens het spook in het huis
De misselijkmakende mijt die
In het stof rondkruipt waar
Iedereen rent voor zijn leven

Hijgend bereikt men de pijngrens
En beseft dan dat leven te waardevol is
Om zich dingen te verbeelden

Tot een ongehoorde homp klei
Neerslagtig

Dit is reeds mijn tiende reïncarnatie
Ik leef bij de gratie van Venz
En elke keer als ik beland in een pakje
Hoop ik dat ik niet het onderste ben…

Dan zit ik in de verdrukking
En moet iedere gil van de ander
Verdragen en toch
De kans dat ik heel stiekem
Op vloer of in vuilnis beland

Ja, soms heb ik van die dagen
Typische tegenhagelslagen
Ik stierf zovele doden
En niemand weet waarom

Wellicht weten de mensen het
Maar die blijven stom